"Mensen lijden voor jouw goedkope kledingstuk"

Laura Meijering and her interview with Cross Border Journalism.

By Mathilde de Jeu on November 2, 2019

In een klaslokaal van een oude basisschool vlakbij station Utrecht Overvecht zit het atelier van Unravelau, een duurzaam kledingmerk opgericht door Laura Meijering. Dit kleine merk probeert tussen het geweld van fast fashion-ketens als Zara, Primark en H&M een duurzaam alternatief te bieden voor een eerlijke prijs. Natuurlijke stoffen, eerlijke lonen en transparantie zijn de middelen waarmee Laura de mode-industrie hoopt te veranderen. Met succes, want de jonge ontwerpster is al gescout door Vogue Italia en de Helsinki Fashion Week. 

Laura, 26, gehuld in een pantalon uit haar eigen collectie en een vintage blouse, gebaart naar de stellingkast in het midden van de ruimte. “De potten voor de knopen en garen zijn allemaal hergebruikt, de kartonnen opbergdozen hebben we van een schoenwinkel gekregen en alle naaimachines zijn tweedehands.” Het atelier van de jonge ontwerpster straalt de kernwaarde van Unravelau uit: duurzaam. De naam komt van het Engelse unraveling (ontrafelen), iets dat zowel in de ontworpen kledingstukken terugkomt als in het doel de mode-industrie letterlijk te ontrafelen. In 2016 studeerde Laura af van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht (HKU). Ze schrok ervan hoe weinig aandacht er aan de impact van mode op het milieu werd besteed. “Tijdens mijn afstudeerjaar kwam ik hier pas achter. Ik vond het tergend om te zien dat mensen worden mishandeld voor jouw goedkope kledingstuk. Hoe kan ik van consumenten verwachten dat zij iets over het gevolg van fast fashion weten als ik dat als student mode niet eens hebt geleerd? Ik wilde dit anders aanpakken.”

Haar afstudeerproject van duurzaam geproduceerde kleding stond net online toen Laura werd gescout door Vogue Italia. “Zij zochten duurzaam talent en zagen dat ik een beginnend ontwerper was. Ik was eigenlijk nog helemaal niet klaar voor Vogue maar ik dacht” zij gaan echt niet wachten tot ik er wel klaar voor ben dus ik kan het risico maar beter nemen.” Ik mocht naar Milaan en kreeg daar zoveel inzichten over hoe de hele mode-industrie werkt. Daarna werd ik gevraagd voor de Helsinki Fashion Week, de meest duurzame fashion week die er is. Mijn werk viel goed in de smaak; een deel van de collectie werd verkocht via een webshop. Dat was heel wat voor een beginnend designer, normaal moet je heel veel shows doen voor je een product aan de man kan brengen. Vanuit daar heb ik mijn eenmanszaak verder uitgerold. Ik produceer alles zelf en werk alleen met stagiaires. Zo heb ik zelf de controle. Het is veel extra werk, maar het geeft heel veel voldoening als je uiteindelijk een volledig duurzaam kledingstuk in handen hebt.”

Het produceren van een duurzaam kledingstuk is niet eenvoudig, er komt een hoop bij kijken. “Eens per jaar maak ik een nieuwe collectie. Eerst bedenk ik een thema. Op basis hiervan maak ik schetsen, zoek ik de kleuren uit en uiteindelijk kies ik het materiaal. De stoffen komen vanuit heel de wereld, maar ik heb een agent in Amsterdam die contact heeft met alle fabrikanten en de natuurlijke stoffen voor mij verzamelt.” Voordat een stof voor een ontwerp wordt gebruikt, moet deze aan een aantal eisen voldoen. Er mogen geen milieuwetten zijn geschonden, het moet GOTS-gecertificeerd zijn (Global Organic Textile Standard, een keurmerk voor eerlijk geproduceerd katoen) en het welzijn van de makers moet gegarandeerd zijn: geen kinderarbeid, geen belachelijke overuren en een leefbaar loon.  

Ook de materialen moeten natuurlijk zijn. “Ecologisch katoen is al beter dan standaard katoen, maar het neemt nog steeds heel veel water op. Daar zijn we ons heel bewust van. Daarom kijken we ook naar andere materialen, zoals hennep. Hennep is sterker, heeft minder water nodig en kan sneller groeien. Verder gebruiken we linnen, tencel (natuurlijke variant van viscose) en ahimsa zijde.” De ahimsa zijde is op een diervriendelijke manier geproduceerd, in tegenstelling tot gewone zijde waarbij de zijderups levend gekookt wordt om daarna de zijde van de cocon af te haspelen. Ook het kleuren van de stoffen gebeurt op een zo milieuvriendelijk mogelijke manier. “We hebben bijvoorbeeld alleen effen jeans zonder wassing, om water besparen.  Ook wordt het water dat voor het kleuren gebruikt wordt gerecycled. Daarnaast gebruiken we no waste-patronen, zodat er geen enkel stuk stof wordt weggegooid.”  

Al deze maatregelen zijn beter voor het milieu, maar zorgen ook voor extra kosten. De prijzen van een kledingstuk van Unravelau liggen gemiddeld rond de 300 euro. Dat maakt het lastig concurreren met een Zara of een H&M. "We zijn als consument gewend dat alles heel goedkoop is, dus als een kledingstuk voor een hogere prijs wordt verkocht, wordt dat meteen gezien als heel duur terwijl het eigenlijk de normale prijs is. Goedkoop is uiteindelijk altijd duurkoop. De consument moet leren dat een duurzaam kledingstuk goed is voor het milieu en de arbeidsomstandigheden van de maker en dat de kwaliteit veel beter is. Ik probeer mensen te inspireren om te investeren in iets wat langer meegaat en waar je een goed gevoel van krijgt."

Als klein merk een gat proberen te slaan in de fast fashion industrie is niet gemakkelijk. Toch laat Laura zich hierdoor niet uit het veld slaan. "lk heb juist heel erg het gevoel dat als ik het niet doe, niemand het gaat doen. Ik voel als ontwerper een verantwoordelijkheid om een goed voorbeeld te geven en een beter systeem vorm te geven. Als iedere ontwerper het in eerste instantie zelf goed probeert te doen, kunnen we ons uiteindelijk verenigen om het samen goed te doen."

Door zo transparant mogelijk te zijn over haar kleding en het productieproces, hoopt Laura niet alleen de consument een eerlijke keuze te bieden, maar ook andere modeontwerpers te inspireren. "Kopieer het, doe ermee wat je wil, maar zorgt ervoor dat er een betere versie van een kledingstuk komt zodat we iedere keer het systeem een stukje kunnen verbeteren." Maar de verantwoordelijkheid  voor een gezonde mode-industrie ligt niet alleen bij de ontwerpers. Ook consumenten en de overheid spelen een belangrijke rol in het doorbreken van het patroon. "Consumenten moeten zich beter inlezen en beter laten informeren over de kleding die ze kopen. Niks doen schiet ook niet op, dus verdiep je erin. Ook de overheid kan een rol spelen door bijvoorbeeld sancties op te leggen voor goedkoop geproduceerde kleding en door beter voor te lichten. Als die drie samenwerken, ook op internationaal niveau, zou het moeten lukken de mode-industrie te veranderen."

Toch blijkt dit in de praktijk lastig te bereiken, omdat modeontwerpers onderling erg competitief zijn. "Er wordt veel naar het negatieve gekeken. Ik gebruik bijvoorbeeld nog geen duurzame ritsen, knopen en labels, omdat ik daar nog geen goed alternatief voor heb gevonden dat ook bij mijn merk past. Mensen kunnen me daarop afstraffen, maar voor mij is het ook een proces. Ik vind dat je goed bezig bent zolang je streeft naar verbetering en er eerlijk over bent. Het is uiteindelijk vooral een mindset: het maakt niet uit hoe groot je stap is, als je maar een stap zet. Je hoeft niet in een keer helemaal duurzaam te leven. Begin met het scheiden van je afval, wen daaraan en ga dan door naar het volgende. Samen kunnen we dan uiteindelijk het verschil maken."